Voorbeelden van problemen met sensorische informatieverwerking
Het evenwichtsgevoel waarschuwt te snel voor gevaar
Het kind is heel gevoelig om te worden bewogen. Zijn zintuigprikkels reageren bij de geringste beweging of verandering van houding. Bewogen worden, stoeien en andere wilde spelletjes vindt het niet prettig. Hierdoor komen deze kinderen wat angstig over en zijn ze meestal minder beweeglijk dan anderen. Sommige kinderen zijn bang om de trap op te gaan, over een bank te lopen, of aan een rekstok te hangen. Zij houden niet van spelen in de speeltuin en hebben moeite met het lopen over oneffen ondergrond.
Het evenwichtsgevoel waarschuwt te weinig en wordt niet opgemerkt
Het kind merkt te weinig wanneer het wordt bewogen. Zijn zintuigprikkels geven te weinig informatie door. Bewogen worden, schommelen, stoeien en andere wilde spelletjes zijn favoriet. Zulke kinderen zijn vaak echte waaghalzen en ze zijn voortdurend in beweging. Ze zien geen gevaar. Deze kinderen zijn gek op schommelen en spelen graag in de speeltuin.
Het diepe spier- en lichaamsgevoel waarschuwt te snel voor gevaar
Het kind beweegt houterig omdat hij zijn spieren en de stand van zijn lichaamsdelen niet goed aanvoelt. Het kind vermijdt activiteiten waarbij spieren aan sterke prikkels blootstaan, bijvoorbeeld in een speeltuin. Deze kinderen hebben weerstand tegen nieuwe bewegingen.
Het diepe spier- en lichaamsgevoel waarschuwt te weinig voor gevaar
Het kind kan lang in een bepaalde (ongebruikelijke) houding stil blijven zitten. Ze kunnen niet lang rechtop zitten, ze hangen meer in hun stoel. Of het kind zoekt heftige prikkels actief zelf op. Het wil graag zwaar werk doen, een ander kind tegen een hek duwen, of botsen en wilde spelletjes spelen. Deze kinderen zoeken veel beweging, ze zitten niet stil. Ze ‘voelen’ zelf weinig, waardoor ze vaker vallen, botsen of stoten.
Het tastgevoel waarschuwt te weinig en wordt niet opgemerkt
Hierbij merkt het kind nauwelijks dat het wordt aangeraakt, of dat het zelf iets aanraakt. De zintuigprikkels geven te weinig informatie door. Hierdoor ‘bestuurt’ het kind zijn eigen lichaam minder goed, waardoor het onhandig is en zich bijvoorbeeld gauw stoot. Zulke kinderen spelen graag met materialen als zand, klei en verf. Deze kinderen houden van knuffelen en aanraken. Ze hebben een hoge pijngrens.